Roelof Frankot (Meppel 1911 – Heeten 1984)
Roelof Frankot begint zijn carriere in een drogisterij annex fotozaak, waar hij foto’s retoucheert. In 1928 vertrekt hij naar
Amsterdam om zich bij hoffotograaf Gotfried de Groot verder in het vak te bekwamen. Daarna runt hij voor korte tijd een
fotozaak in Haarlem en later in Zwolle.
Begin jaren dertig besluit Frankot om zich te gaan richten op de schilderkunst. Dit plotselinge besluit heeft waarschijnlijk
te maken met zijn kennismaking met zijn toekomstige echtgenoot Stien Eelsingh, een toen al enigszins bekende kunstenares.
Aan het begin van de jaren vijftig verhuist Frankot met zijn tweede vrouw van Staphorst terug naar Amsterdam.
Hier raakt hij bevriend met prominente Amsterdamse kunstenaars als Jan Sierhuis, Pierre van Soest en Ger Lataster.
Ook wordt hij lid van ‘De Keerkring’. Frankot ontwikkelt zich tot een ‘ras’ schilder, die voortdurend op zoek is naar nieuwe wegen.
Hij experimenteert met verschillende stijlen en technieken en volgt de nieuwste ontwikkelingen binnen de schilderkunst op de voet.
In deze jaren laat hij zijn expressionistische werkwijze los en ontwikkelt hij een stijl die vergelijkbaar is met het kubisme.
Langzamerhand wordt zijn werk abstracter. In zijn composities uit de jaren zestig, krijgen ritme, kleur en penseelstreek de overhand.
Met dit werk exposeert hij regelmatig in binnen- en buitenland en heeft hij veel succes in Denemarken.
Het oeuvre van Frankot is omvangrijk en veelzijdig. Zijn werken vertonen op het eerste gezicht overeenkomsten met uiteenlopende
stijlen en schilders. Wie goed naar zijn werk kijkt ziet vooral Frankot; een hartstochtelijke schilder, die de schilderkundige
ruimte-weergave vanuit een persoonlijke zoektocht verkent en hierbij worstelt met de materie ‘verf’.